Oostenrijker

Oostenrijker (Niederländisch)

Substantiv m, f

Singular	Plural
de Oostenrijker	de Oostenrijkers

Worttrennung:

Oos·ten·rij·ker, Plural: Oos·ten·rij·kers

Aussprache:

IPA: [ˈoːstə(n)rɛɪ̯kər]

Hörbeispiele:  Oostenrijker ^(Info)

Bedeutungen:

[1] jemand aus Österreich

Weibliche Wortformen:

[1] Oostenrijkse

Verkleinerungsformen:

[1] Oostenrijkertje

Übersetzungen

?

Deutsch: [1] Österreicher m Englisch: [1] Austrian → en

Referenzen und weiterführende Informationen:

[1] Van Dale Onlinewoordenboek: „Oostenrijker“

[1] uitmuntend Wörterbuch Niederländisch-Deutsch: „Oostenrijker“